Rhinopneumonie

Rhinopneumonie ook wel afgekort tot rhino is een infectie met het equine herpes virus (EHV) bij het paard. Er bestaan twee types, EHV1 en EHV4, met elk verschillende symptomen.

Symptomen

De meest onschuldige vorm van rhino geeft alleen wat verkoudheidsverschijnselen en koorts. De paarden kunnen bij een eerste contact met het virus gaan hoesten, heldere neusuitvloeiing hebben en plotseling dikke benen krijgen. Vaak hebben ze een verminderde eetlust. Deze symptomen zijn meestal binnen een week verdwenen.

De meest gevreesde vorm, type EHV1, tast het centrale zenuwstelsel aan en kan tot verlammingen leiden. De verschijnselen bij deze neurologische vorm treden 14 dagen na de infectie op en kunnen verschillend zijn per paard. Een slechte coördinatie van de bewegingen van het been wordt het meest gezien. Daarnaast zie je verlammingen: paarden kunnen niet meer staan, niet meer normaal mesten als het rectum is verlamd, zijn incontinent voor urine als de blaas verlamd is en bij een verlamde penis hangt deze slap onder de buik en wordt steeds dikker. De symptomen kunnen van dien aard zijn dat het paard geëuthanaseerd moet worden.

Bij drachtige merries kan een besmetting met het virus leiden tot abortus, de abortusvorm. Mocht het veulen toch levend geboren worden dan is het vaak slap, kan het slecht of niet staan, heeft het problemen met drinken en overlijdt meestal na een paar dagen.

Verspreiding

Het EHV-virus is erg besmettelijk. Het rhinovirus wordt met name verspreid door direct contact tussen paarden en wanneer paarden samen in een ruimte gestald zijn. 

Net als bij andere herpesvirussen kan een paard drager zijn, zonder zelf de symptomen te hebben. Vooral paarden met een lage weerstand, zoals jonge paarden of bij stress, hebben kans om Rhino te krijgen en door te geven. 

Zowel zieke dieren, maar ook dragers die geen ziekteverschijnselen vertonen scheiden het virus uit via vocht uit de neus en de voorste luchtwegen. Bij een aborterende merrie verspreidt het virus zich via het vruchtwater, de nageboorte en via het veulen. Omdat het virus buiten het lichaam nog urenlang levend is kan het ook door mensen via kleding, handen en materialen, zoals tuig en borstels, verspreid worden. 

Diagnose

Bij een rhino-uitbraak zijn er vaak meerdere paarden op stal met koorts. De andere symptomen hoeven dan nog niet zichtbaar te zijn. Met een DNA-onderzoek (PCR) van het bloed en neusslijmvlies is de aanwezigheid van het virus vast te stellen. Bij een abortus kan er gekozen worden voor een uitstrijkje van de geboorteweg van de merrie en van een stukje long van het dode veulen. 

Preventie

Preventieve maatregelen zijn belangrijk om te voorkomen dat een paard besmet wordt met herpesvirussen. Paarden worden ziek van het EHV-virus als ze een bepaalde hoeveelheid binnen krijgen. Om dit te voorkomen is een goed stalklimaat belangrijk: goede ventilatie, stofarm en schoon en het vermijden van tocht. Uiteraard moeten contacten met paarden van andere locaties vermeden worden wanneer er Rhino heerst en is het verstandig om paarden die nieuw op een stal komen eerst een periode in quarantaine te zetten. 

Een optimaal functionerend immuunsysteem  beschermt het dier tegen de vermeerdering van het virus in het lichaam en is dus essentieel bij de preventie.

Behandeling Rhinopneumonie

Paarden met alleen de verkoudheidssymptomen kunnen met rust, eventueel in combinatie met ontstekingsremmers volledig genezen. Als een paard een goede weerstand en specifieke afweer tegen het EHV-virus heeft doordat hij al eerder met het virus in contact is gekomen, is hij beter bestand tegen indringen van het virus in het lichaam en is de virusvermeerdering in het lichaam beter beheersbaar. 

Bij de neurologische vorm is zijn de vooruitzichten afhankelijk van de ernst van de verlamming. De behandeling richt zich vooral op de ondersteuning van het lichaam, afhankelijk van de getoonde symptomen. Bij hoge koorts of pijn kunnen koortsremmers zinvol zijn. Als er secundaire bacteriële infecties aanwezig zijn kan een supplement voor de weerstand en eventueel antibiotica nodig zijn. Een paard dat meer dan 24 uur blijft liggen omdat het niet kan staan heeft een erg ongunstige verwachting en zal in veel gevallen moeten worden geëuthanaseerd.  

Bij de abortusvorm zijn de overlevingskansen voor het veulen nihil. De merrie zelf geneest daarentegen vlot en kan ook gewoon weer drachtig worden.

Verder is het belangrijk ervoor te zorgen dat het herpesvirus zich niet kan verspreiden. Dit bereik je door eerdergenoemde preventieve maatregelen rondom het paard. 

L-Lysine bij Rhinopneumonie?

Het aminozuur L-Lysine remt de vermeerdering van herpesvirussen en kan daarom een goed middel zijn ter ondersteuning in gevallen van een herpesinfectie. Rhinopneumonie is echter zo’n ernstige ziekte dat het een illusie is om te stellen dat een ondersteuning met L-Lysine afdoende zou zijn; een paard met ernstige Rhinopneumonie gaat hier helaas niet beter van worden.

In de onderbouwing van een sterk immuunsysteem- en dus een belangrijke factor in de kans op daadwerkelijk ziek worden van het EHV-virus -  speelt L-Lysine echter zeker een rol. Zeker bij paarden die veel haver of volle granen in hun voeding hebben – voedingsmiddelen met veel L-Arginine, een aminozuur dat de groei van herpesvirussen stimuleert – zijn gebaat bij extra ondersteuning met een supplement met L-Lysine.

Lees meer over de werking van L-Lysine bij herpesinfecties.

Vaccineren?

Vanwege de grote impact van Rhinopneumonie met het risico op overlijden van het paard zou je denken dat vaccinatie een goede strategie is om de ziekte te bestrijden. Echter de praktijk leert dat een vaccinatie geen afdoende bescherming tegen het EHV-virus biedt, de antistoffen zijn niet in staat om grote hoeveelheden van het virus te pareren. Het belangrijkste effect van een correct uitgevoerd vaccinatieschema is dat de uitscheiding van het virus erdoor wordt verminderd en hiermee de verspreiding van het virus in een stal wordt verminderd. Ook de verkoudheidsverschijnselen nemen door de vaccinatie af, waardoor de verspreiding door niezen en snot afneemt. Indirect neemt hiermee het risico op een abortus af.

Vaccinatie is alleen zinvol als alle paarden op stal gevaccineerd worden, het geeft echter niet de garantie dat de paarden geen rhino zullen krijgen.