Voeding, geen eenheidsworst voor de hond

door Ruth van Kessel, NML health

Zonder ons te willen mengen in de strijd tussen (vers) vlees en brokken aanhangers als het gaat om gezonde voeding voor de hond, vonden we dat een opiniestuk hierover niet mocht ontbreken op onze website. Een gezonde voeding is absoluut de gezonde basis voor een gezond lichaam. Van elk levend wezen. Maar wat is nu gezond? Als je alle stromingen en discussies over humane diëten volgt, dan kun je bedenken dat in de hondenwereld ook niet het ultieme antwoord bestaat. Elke hond in zijn omstandigheid en conditie vaart wel bij voeding die bij hem past. Dus zonder de waarheid te willen verkondigen zetten we wat voeding filosofieën op een rij. Aan Ronald Corbee, specialist Klinische Voeding aan de Faculteit Diergeneeskunde Utrecht legden we een aantal vraagstukken voor. Zijn nuchtere kijk relativeert en geeft verheldering. 

Dilemma’s

Waar moet goede hondenvoeding aan voldoen? Op internet struikelen de verschillende meningen over elkaar. Men is het eens dat een hond eiwitten, vetten, vitamines, mineralen en water nodig heeft om te overleven. Maar in welke vorm? Vers vlees of brokken? Met of zonder toevoegingen? Koudgeperst, gestoomd, gedroogd of juist verhit? Mag een hond absoluut geen graan of andere koolhydraten of is dat klinkklare onzin? Kan een hond ook voedselallergie hebben? En als een hond gezonde voeding krijgt, zijn supplementen dan nog wel nodig? De lijst met dilemma’s is bijna onuitputtelijk. Steeds duiken er nieuwe meningen op. De soep wordt niet altijd even heet gegeten. 

Vlees is de hoofdmoot

Vlees is de belangrijkste eiwitleverancier voor de hond. Hij heeft dit nodig voor de opbouw van spieren, organen en weefsel. Een eiwit is opgebouwd uit verschillende aminozuren. Het lichaam kan deze deels aanmaken, maar moet ze ook voor een groot deel uit de voeding halen. Dat zijn de essentiële aminozuren. Deze hoogwaardige eiwitten moeten dus aanwezig zijn in een volwaardige voeding. 

Van vers vlees wordt ook gezegd dat het een gezonde darmflora bewerkstelligd. En een evenwichtige darmflora, het microbioom van mens en dier, is een belangrijke, zo niet de belangrijkste basis voor een goede weerstand. Op hun website zegt Farmfood, producent van natuurlijke hondenvoeding: “Om deze reden adviseren wij dierenbezitters om eenmaal per week een vers vlees dag in te lassen met ongewassen runderpens. Dit vlees bevat alle noodzakelijke bacteriën en enzymen die nodig zijn voor een goede opbouw en instandhouding van de darmflora van de hond.” Als dat zo is, waarom adviseert Farmfood dan om slechts een dag per week een hond vers vlees te geven?

Holistische dierenarts Tannetje Koning van De Oase in Otterlo, is schrijfster van het boek ‘Voer voor carnivoren’. Dit gaat over het zelf maken van gezonde voeding voor de hond. Zij ziet botten met het liefst biologisch vers rauw vlees eraan in de verhouding 50-50% als het belangrijkste ingrediënt. Verder een beetje groenten (pas op met groenten met een hoog gehalte aan zetmeel) voor de koolhydraten en orgaanvlees voor de specifieke aminozuren als bouwstof (bij voorkeur vuile pens, lever, nieren en longen). In haar boek zegt zij: als je er maar voor zorgt dat vlees en bot de hoofdmoot is en je verder varieert met de ingrediënten, komt het niet zo nauw met de exacte percentages van het een of het ander. Kijk naar je hond wat hij nodig heeft, varieer en vul zo nodig aan met supplementen.

Is ingevroren vers vlees met toevoegingen beter? Lotte Botter, voedingsdeskundige voor mens en dier, nuanceert: “Alles hangt af van de kwaliteit van de ingrediënten. Van welk dier is het vleesproduct gemaakt? Is het biologisch of is het een dier uit de bio industrie, mogelijk vol met hormonen en chemische stoffen? Vaak is de herkomst van de dieren die gebruikt worden voor het vleesproduct niet bekend en is de samenstelling van zo’n diepvries vleesproduct om die reden niet consistent. Wat geef je je dier eigenlijk?”

Volwaardige voeding 

Ronald Corbee, Europees erkend specialist veterinaire diervoeding (ECVCN), heeft een eenvoudig antwoord op de vraag wat volwaardige voeding is. Dat is voeding waarin alle nutriënten zitten die een hond nodig heeft. Een goede mix van de juiste enzymen, eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. Die voeding moet bovenal smakelijk zijn, veilig en verantwoord. Veilig in de zin dat het dier er niet ziek van wordt. Verantwoord in de zin dat er rekening wordt gehouden met de omgeving en het klimaat. Corbee: “Dierenartsen hebben in hun voedingsadvies ook altijd oog voor de risico’s voor de volksgezondheid. Daarom zijn ze voorzichtig met het adviseren van rauw vlees. De bacteriën in vlees vereisen strenge hygiëne, zoals handen wassen, bakken schoonmaken en buiten de poep opruimen, zodat je de omgeving niet besmet. De bacteriën zitten ook in de bek en vacht. Door aaien en knuffelen kan een mens besmet raken. Gezonde mensen kunnen dat wel hebben, maar ouderen, zieken en kinderen lopen serieuze gezondheidsrisico’s.” Hij relativeert de gezondheidsclaim van vlees die veel voorstanders promoten. “Een hond is een adaptieve carnivoor. Dat wil zeggen dat hij een enorm aanpassingsvermogen heeft wat zijn menu betreft. Een hond kan zelfs vegetariër worden. Dit past bij de overlevingsstrategie van de wolf die, als er geen prooidieren voorhanden zijn, ook kan overleven op plantaardig voedsel.”

Ondanks dat aanpassingsvermogen is vlees een belangrijk onderdeel van het menu van de hond. Corbee: “Als je uitgaat van verantwoord vlees is het natuurlijk niet de bedoeling dat er voor vleesproducten voor honden, dieren worden gedood. De diervoedngsindustrie levert een prachtige bijdrage om een karkas helemaal goed te gebruiken. Dat past ook bij het oorspronkelijke menu van de wolf. Die eet het hele prooidier op inclusief huid, haar, maag en andere organen. Vooral lever zit vol met goede voedingsstoffen. Pas aan het eind neemt hij de tijd om het vlees van de botten te schrapen. Wil je het voor een hond helemaal goed doen dan zou je hem prooidieren moeten voeden. Zoals het vlees verwerkt is in vers vleesproducten, komt een wolf het ook niet tegen in de natuur.”
In de de Fediaf Nutritional Guidelines 2018 wordt beschreven wat er minimaal en maximaal van een nutriënt in de voeding moet zitten. Vooral voor de overmaat aan voedingsstoffen waarschuwt Corbee. De gevolgen van een teveel aan calcium voor een pup is bij iedereen wel bekend. Het leidt tot groeistoornissen van het skelet. Dat een teveel aan fosfor kan leiden tot nierproblemen weten wellicht minder diereigenaren.

Koolhydraten wel of niet in het dieet van de hond?

Koolhydraten zorgen voor energie voor veel lichaamsfuncties en zijn in die zin ook voor honden van belang. Maar in veel mindere mate dan vaak wordt gedacht. Een hond kan zijn energie ook uit andere ingrediënten halen, zoals uit vlees en orgaanvlees. 

In veel verwerkte voedingsproducten voor honden zitten koolhydraten in de vorm van aardappel, rijst of graan. Groente is ook een bron van koolhydraten. Corbee: “Het is een relatief goedkope voedingsstof en dus geen vulmiddel. In principe heeft een hond geen koolhydraten nodig omdat de hond de voor de hersenen en rode bloedcellen benodigde glucose (suiker) zelf kan maken uit eiwit. Het risico van een overmaat aan koolhydraten is dat het de andere nutriënten verdunt en er een tekort een eiwitten en vetten kan ontstaan.” Hij verbaast zich over het grote aanbod van graanvrije producten. “Slechts een heel klein percentage honden heeft last van een glutenallergie. Bij mensen is dit een veel groter probleem, maar de hype is overgesprongen naar de diervoedingsindustrie. Heeft een hond dunne poep, dan wordt er al snel geroepen: glutenallergie! Dat is meestal niet het geval. Beter is het om gewoon van voer te veranderen. Wat aanslaat en uiteindelijk past en een mooie ontlasting geeft, is afhankelijk van elk individueel dier.”

Tannetje Koning in haar boek is resoluter in haar mening: Behalve dat hun maagdarmstelsel niet voor koolhydraten is ontwikkeld, kunnen honden er dik en ziek worden. Artritis, diabetes, hypertensie en nierziekten zijn hier voorbeelden van. Daarnaast wijst de holistische dierenarts op het risico van het ontstaan van tandsteen door het eten van koolhydraten uit granen: Het zetmeel slaat neer op de tanden. Honden hebben niet het enzym amylase – dat mensen wel hebben – om het zetmeel af te breken. Hierdoor blijft het zetmeel op het hondengebit zitten en verkalkt met allerlei tand, kies en tandvleesproblemen tot gevolg. Honden die regelmatig grote stukken vlees en botten eten, hebben vaak nog op late leeftijd een blinkend schoon gebit: geen zetmeel op hun tanden en kiezen. Bovendien hebben harde botten een reinigende werking. Wel met mate vanwege het risico op slijtage van het hondengebit. 

Brokken in soorten en maten

Meestal vormt graan in de vorm van meel het hoofdbestanddeel van brokken. Omdat honden granen eigenlijk niet kunnen verteren moeten de granen ontsloten worden. Dat gebeurt door verhitting. Vaak wordt er van het graanmeel samen met vleesmeel en andere ingrediënten een deeg gemaakt en dan verhit.

Geperst of krokant (geëxtrudeerd)

Het verschil tussen geperste en krokante hondenbrokken zit in het bereidingsproces. Hoewel beide varianten dezelfde kwaliteit aan ingrediënten kunnen hebben is de structuur van de brokken anders.

Geperste hondenbrokken zijn compact en geconcentreerd. Alle voedingsstoffen worden bij elkaar geperst zonder dat er lucht in de brokken komt. Deze hondenbrokken zouden in de maag uiteenvallen en minder ruimte innemen. Hierdoor is de maagbelasting minder groot. Bij de bereiding van geperste brokken wordt een mengsel van grondstoffen bij 75°C door de matrijs (vormplaat) geperst. De relatief lage temperatuur zorgt voor een minimale belasting van grondstoffen. Vaak wordt de term koudgeperst gehanteerd voor deze bereidingswijze. Maar dat is met deze temperatuur erg relatief te noemen.

Krokante brokken zijn harder waardoor honden er extra goed op moeten kauwen. Ze worden geëxtrudeerd. Deze brokken zetten uit in de maag en zijn licht verteerbaar. Door te extruderen worden granen gegaard en ontsloten. Dit gebeurt bij een temperatuur van boven de 130°C! Wanneer het mengsel uit de extruder komt valt de druk weg. De brok wordt hierdoor opgeblazen en krokant.

In haar column voor het tijdschrift Hart voor Dieren relativeert Esther Hagen- Plantinga van Nutrissues het effect van de bereiding (geperst of geëxtrudeerd) op de kwaliteit van de brok. Ook Hagen is Europees erkend specialist veterinaire diervoeding (ECVCN). Zij schrijft: “Dierlijke grondstoffen in zijn al verhit tot diermeel voordat ze in de geperste brok worden verwerkt. In die fase verliest de brok dus al voedingsstoffen, vóórdat er een brokje van wordt geperst. Onderzoek laat zien dat het niet uitmaakt of je een geperste of krokante brok voert. Bij de bereiding wordt al rekening gehouden met verlies aan voedingsstoffen. Daarom worden deze extra aan het hondenvoer toegevoegd.” Verder geeft Hagen in haar column aan dat ook wat vertering betreft er weinig verschil is tussen een geperste of krokante brok. Dat een geperste brok in de maag eerder uit elkaar zou vallen, zegt niets over de opneembaarheid van de voedingsstoffen in de darm, zegt de specialist. 

Tannetje Koning wijst op een ander nadeel van verhitting van de ingrediënten in een brok: Het verandert de structuur van eiwitten en aminozuren zodanig (Maillard reacties), dat het lichaam er niets mee kan. Het zou een verklaring kunnen zijn van het ontstaan van tumoren en allergieën. Volgens haar verdwijnen door verhitting de belangrijke aminozuren taurine en lysine. Mineralen gaan verbindingen aan en kunnen onoplosbare zouten worden en vitamines gaan verloren. Het lichaam moet al die belastende  afvalstoffen kwijt zien te raken. Dit verklaart de grotere hoeveelheid ontlasting van honden die op brokken leven.

Hoe zit het met Omega-3 en Omega- 6 in voeding?

Een gezonde balans van deze twee belangrijke onverzadigde vetzuren, die een dier uit zijn voeding moet halen, is belangrijk voor een goede gezondheid. Het binnenkrijgen van Omega-6 is het probleem niet, dat zit namelijk al volop in de granen die verwerkt zijn in de voeding. Een teveel aan Omega-6, dat bovendien de werking van Omega-3 tegen gaat, kan leiden tot ontstekingsreacties in het lichaam. Dat is waarom dagelijks een scheutje Omega-3 olie over het voer een welkome aanvulling is. Omega-3 maakt celmembranen flexibel en beter doorlaatbaar. Het bevordert de weerstand, gaat ontstekingen tegen, verhoogt de conditie van huid en vacht, ondersteunt soepele beweging en draagt bij aan een evenwichtige hormoonbalans.

Op verpakkingen van brokken staat vaak dat er Omega-3 en 6 vetzuren in zitten. Tannetje Koning zet daar vraagtekens bij: In brokken kunnen nooit veel vetten zitten, want die blijven niet goed. Vetten die zijn toegevoegd vóór het verhitten, oxideren en vormen vrije radicalen die ontstekingsreacties en tumoren kunnen veroorzaken. Als de onverzadigde vetten ná het verhitten zijn toegevoegd, oxideren ze ook zodra ze worden blootgesteld aan licht en lucht (zuurstof). Ook al is de verpakking nog zo goed en worden brokken koel en donker bewaard, zodra de brokken in de bak komen begint het oxidatieproces. Met vers vlees heb je hier minder last van, mits het niet verhit wordt en niet te lang wordt blootgesteld aan licht en lucht.

Lees het etiket

De keuze is reuze als het gaat om voeding voor de hond. Vlees of brok, dat ligt dus aan de voorkeur van de hondeneigenaar en zijn ervaringen met zijn hond. Het is een fabel dat het voor een hond niet goed is zowel vlees als brokken te eten. Vanwege het verschil in vertering en de zuurgraad in de maag, is het niet goed om vlees en brokken in één maaltijd te geven. Echter als er voldoende tijd tussen de maaltijden zit kun je best in de ochtend het een en in de avond het andere geven. Corbee gaat nog een stukje verder: “Er is onderzoek naar de invloed van de samenstelling van het voer op de zuurgraad van de maag. En wat blijkt? Die is er niet. Dus dat je brokken en vlees niet door elkaar mag geven is absoluut een broodje-aap-verhaal. Zolang het tegendeel niet is bewezen mag je van mij alles door elkaar geven, zelfs in één maaltijd.”

Iets anders is de kwaliteit van de voeding. Zoals gezegd: weet waar de ingrediënten vandaan komen. Besef dat de samenstelling per batch nogal kan schommelen. Biologisch zonder GMO (genetisch gemanipuleerde) toevoegingen heeft de voorkeur. Biologische voeding bevat vlees van dieren die een zo natuurlijk mogelijke voeding hebben gekregen, die meer bewegingsvrijheid hebben gehad en geen antibiotica en andere chemische toevoegingen. Het is dus ook een diervriendelijker voeding. Helaas geven etiketten vaak onvoldoende informatie over de herkomst en hoeveelheden van de ingrediënten. Kies dan liever voor een product dat dat wel doet.

Houd de darmflora in stand

Chemische stoffen, antibiotica, stress en ouder worden zijn factoren die allemaal van invloed zijn op de kwaliteit van de darmflora. Het is de belangrijkste voorwaarde voor een gezond microbioom, van een goed werkend immuunsysteem en de basis van de gezondheid. 

Door eenzijdige en licht verteerbare voeding kan de darmflora uit balans en schraal zijn opgebouwd. Bepaalde bacteriekolonies sterven af. Wanneer de hond dan eens een keer iets anders eet is de darmflora niet in staat dit goed te verwerken en slaat op tilt met (weer) diarree tot gevolg. Wanneer dit gebeurt komt de hond in een vicieuze cirkel en krijgt de nieuwe voeding de schuld. Geef daarom na een periode van ziekte of diarree altijd een kuur met pré- en probiotica om de darmflora te herstellen. Zo kan hij ook de gezonde voeding hanteren en heb je de vicieuze cirkel doorbroken.

Ook Corbee onderstreept het belang van een gezond darm microbioom: “Helaas is de werkelijkheid zo dat aan honden pré-en probiotica worden gegeven die voor mensen zijn geschikt. En die hebben in feite geen waarde voor honden. Hun darmflora bestaat uit andere bacteriën. Het is hoog tijd dat daar specifiek onderzoek naar wordt gedaan.” Is het dan slecht om honden pré-en probiotica te geven, ook al is die niet specifiek voor hen geschikt? “Nee, zeker niet. De aanwezigheid van vreemde bacteriën geeft het immuunsysteem een boost. In die zin kan het het herstel ondersteunen, maar dus via een andere weg dan via het microbioom.”

Wanneer supplementen inzetten?

Een volwaardige voeding zou dus in principe voldoende moeten zijn als de gezonde basis voor elke hond. Toch kan het zinvol zijn om periodiek of incidenteel supplementen in te zetten om het lichaam te ondersteunen. Denk aan Psyllium bij verstoorde ontlasting, Parasitus voor een onaantrekkelijk milieu in de darmen en Glucosamine bij bewegingsproblemen. Er zijn situaties waarbij extra ondersteuning tijdelijk of blijvend gewenst is. Zoals Omega-3 olie, vitaminen en mineralen. In die gevallen horen supplementen tot de gezonde basis. Kijken naar het dier is en blijft altijd het devies.